Dettifoss is de waterval met de grootste waterverplaatsing van Europa. Het water valt met 200 ton per seconde 44 meter naar beneden. Om er te komen moesten we 25 kilometer landinwaarts rijden, over een weg die een dag eerder nog afgesloten was.
We reden door een vulkanisch gebied dat zich het best laat omschrijven als een maanlandschap. Al zal de maan ongetwijfeld gastvrijer zijn. Hier woei een stevige wind en het sneeuwde hevig. Toch zagen we in dit barre landschap nog een tweetal huisjes. Onvoorstelbaar dat hier mensen wonen.
Nog verbazingwekkender was een bord langs de weg: koffie! Geweldig. Een lekker bakkie, daar had ik wel behoefte aan. We besloten nadat we Dettifoss bezocht hadden, dit buitenkansje te benutten.
Eenmaal aangekomen bij Dettifoss, bleken we niet aan de beste kant te staan. Geen probleem zou je denken, maar dit is IJsland. De enige manier om aan de overkant te komen, betekende 60 kilometer omrijden. Onze route werd dus nog een stukje langer. We zetten door en dat betaalde zich uit. Aan de goede kant konden we vlak bij de waterval komen. De brute kracht van het water maakte diepe indruk op ons.
Na de belevenissen bij Dettifoss waren we erg toe aan een lekkere warme kop koffie of thee. Het bord langs de weg bracht ons bij een huisje in het totaal verlaten niemandsland. Hier zouden we koffie kunnen krijgen, volgens de borden die ons hier naartoe geleid hadden. Maar uit niets bleek dat dit een restaurant was. We stapten toch maar naar binnen.
In een soort huiskamer zaten we wat ongemakkelijk te wachten. Van de eigenaar in eerste instantie geen spoor. Uiteindelijk kwam er een vriendelijke kale meneer op ons af. Oploskoffie of thee had hij. Of we dat zelf wilden maken, met een waterkoker. Die stond op het aanrecht. Hij kon er wel een stukje cake bij regelen. Een 12-jarig meisje, waarschijnlijk zijn dochter, kwam de cakejes brengen.
Geen cappuchino. Geen echte koffie. Helaas. Maar wel onmiskenbaar authentiek IJslands!